Als koper of verkoper van een onderneming vraag je je af wat is nu de goede prijs? Als je te rade gaat bij de theorie kom je uit op de techniek van de waardering. Deze waarde hangt dan vooral aan de kasstroom en de inschatting van de prognose en risico’s.
Als je naar (onder andere de Brookz-)rapporten uit de markt kijkt, blijken er per branche en moment verschillende gemiddelde prijzen voor bedrijven te bestaan. Dat lijkt vreemd, totdat je naar de relatie kijkt tussen de waardering en een branche.
Bijvoorbeeld een bedrijf dat een softwarepakket maakt, een grote groei onderbouwt in haar prognose en het haar oplossing door de klant alleen hoeft te laten downloaden, ziet er anders uit dan een maakbedrijf met grote investeringen in het machinepark in een competitieve markt met beperkte marges.
De eerste zal een hogere factor op haar huidige kasstroom in de waardering laten zien. Unicorns hebben vaak schaalbare businessmodellen door innovatie (vaak digitalisering), disruptieve businessmodellen en internationalisering (bijvoorbeeld de betaalexperts van Adyen) en exploderen in waarde. Bedrijven van meer dan honderd jaar oud zijn vaak rustig gegroeid en gekend zoals bierbrouwers als Heineken en Bavaria, niet toevallig nog met grote familiebelangen.
Waar wringt het?
Prijs en waarde zijn voor koper en verkoper niet gelijk. Een koper met veel orders en klanten die dringend verlegen zit om mensen en productiecapaciteit zal heel blij zijn met een bedrijf waarbij het andersom zit en de verkoper ook. Een concurrent die na de koop strategische partners en klanten verliest, producten niet kan combineren, zijn portfolio moet rationaliseren en de helft van haar personeel door een cultuurclash ziet vertrekken verliest de magie van de ideale strategische koper die aan de deur klopt?
Dit ziet er nog éénvoudig uit; als partijen is het dan ook zaak elkaar te begrijpen. De verkoper betoogt dat zijn bedrijf net voor een mooie groeispurt staat en de koper voelt en ziet het risico. Het glas is voor de één halfvol, voor de ander halfleeg. Daar zul je elkaar wel moeten vinden als je het eens wil worden.
In de voorbereidingsfase worden prijs en waarde van te voren bepaald, de andere partij is dan nog niet bekend. Vervolgens is de vraag wat de optelsom wordt van de samenwerking en aan wie reken je dat toe? Wordt je bedrijf tienmaal zoveel waard als een groot beursgenoteerde onderneming je producten met weinig moeite over de hele wereld kwijt kan? Wellicht wel, en hoe verdeel je dan de opbrengst?
Is iedere deal uniek?
Als je naar de variabelen kijkt, lijkt het er wel op. De leeftijd van een eigenaar, een koper uit de familie of een beursgenoteerde onderneming, samenloop of aanvulling in klanten, markten en producten.
Is de deal meer of minder waard dan de gemeenschappelijk waarde versus de afzonderlijk waarde van partijen? Is er competitie in het verkoopproces, zijn er meerde bieders gelijktijdig in een veiling? Wat gaat de fiscus er van vinden? Zijn er bijzondere bedrijfsrisico’s? Of is de prijs te drukken door corona bij een familieoverdracht en betaal je dan minder belasting?
Kortom: iedere deal is bijzonder, komt anders tot stand en gaat voor een éénmalige prijs.