Je bent een kandidaat-koper en jouw interesse in een bedrijf is gewekt na het lezen van het informatiememorandum. Op basis van de informatie in het informatiememorandum heb je een voorstel uitgebracht (non-binding offer), waarna jij en de verkoper het op hoofdlijnen eens zijn geworden over de prijs en voorwaarden. Wat is de volgende stap?
Zowel de kandidaat-koper als verkoper willen dan vaak snel doorpakken en starten met het due diligence-onderzoek. Het komt regelmatig voor dat partijen in dat stadium het belang van een goede intentieovereenkomst onderschatten en met de beste bedoelingen volstaan met een samenvatting van afspraken in één A4-tje.
Daarmee wordt er een ideale voedingsbodem gecreëerd voor onaangename verrassingen in een later stadium, terwijl de belangrijkste reden voor het sluiten van een intentieovereenkomst het voorkomen van onaangename verrassingen is.
Het is om die reden dan ook verstandig om een met zorg opgestelde intentieovereenkomst te ondertekenen als volgende stap, nadat er op hoofdlijnen overeenstemming is bereikt over voorwaarden van de transactie.
In de eerdere expertbijdrages is al veelvuldig aandacht besteed aan de functie van de intentieovereenkomst. Om herhaling te voorkomen zal ik in deze bijdrage daar verder niet op ingaan. Het is echter wel verstandig om stil te staan bij drie belangrijke punten die vanuit het oogpunt van de kandidaat-koper in de intentieovereenkomst moeten worden geregeld.
1. Opschortende voorwaarden
Als kandidaat-koper wil je altijd de mogelijkheid hebben om op enig moment van de transactie af te zien. Zo kan het voorkomen dat de uitkomst van het due diligence-onderzoek niet bevredigend is of dat je om andere redenen de onderhandelingen wenst af te breken (denk bijvoorbeeld aan onverwachte negatieve publiciteit over de target).
In dat geval is het van belang om bij het aangaan van de intentieovereenkomst de verwachtingen van de verkoper te temperen. Dat kan de kandidaat-koper doen door in de intentieovereenkomst af te spreken aan welke opschortende voorwaarden moet zijn voldaan voordat partijen een koopovereenkomst kunnen aangaan.
Ook is het mogelijk om op te nemen onder welke voorwaarden partijen zich uit de onderhandelingen terug mogen trekken. Op die manier kan de kandidaat-koper voorkomen dat de verkoper zich op het standpunt stelt dat zij de redelijke verwachting had dat er een koopovereenkomst tot stand zou komen of dat de kandidaat-koper de verplichting heeft om door te onderhandelen.
Door strikte voorwaarden op te nemen in de intentieovereenkomst kan de kandidaat-koper dus ervoor zorgen dat de totstandkoming van de koopovereenkomst niet zomaar kan worden afgedwongen.
2. Exclusiviteit
Een kandidaat-koper die van plan is om een bedrijf over te nemen, zal gedurende het traject veel tijd investeren en kosten maken (denk aan het due diligence-onderzoek). Voorkomen moet worden dat de verkoper in de tussentijd ook met andere partijen spreekt en in het slechtste geval zelfs de geïnteresseerde partijen tegen elkaar uitspeelt.
Daarom is het van belang dat de kandidaat-koper een exclusiviteitsbeding opneemt in de intentieovereenkomst. Als eenmaal die afspraak is gemaakt, mag de verkoper niet met andere partijen spreken.
Verkoper zal de exclusiviteit willen koppelen aan een termijn, zodat het haar na die termijn vrij staat om met andere partijen te spreken. De uiteindelijk duur van de exclusiviteitsperiode is vaak een kwestie van onderhandeling.
3. Afspraken over toekomst
Tot slot moet er ook worden nagedacht over de periode na de transactie. Vaak een open deur, maar het kan niet de bedoeling zijn dat de verkoper na de transactie een concurrerende onderneming begint of aan de slag gaat bij een concurrent.
Partijen kunnen in de intentieovereenkomst concrete afspraken maken in de vorm van een concurrentie-, relatie, en anti-ronselbeding of de afspraak opnemen dat zij in de uiteindelijke koopovereenkomst invulling zullen geven die bedingen.