Investeren, ook wel inkopen in een bedrijf genoemd, komt in vele vormen. We bekijken het investeren in een bestaand bedrijf vanuit het oogpunt van de koper en van de verkopende ondernemer. Maar wie zijn deze investeerders?
Investeren in een bestaand bedrijf kan vanuit verschillende rollen, met ieder hun eigen reden en doel. Je kunt investeren als investeerder, als (potentiële) ondernemer of als bedrijf.
1. Investeren als (aspirant-)ondernemer
Investeren als aspirant-ondernemer wordt een management buy-in genoemd.
Via een management buy-in koopt iemand van buiten het bedrijf een aandelenbelang. De klassieke MBI-kandidaat is vaak een (voormalig) manager van een beursgenoteerd of grootbedrijf. Hij of zij is klaar met de vele vergaderingen, de stroperige besluitvorming en het gebrek aan ondernemerschap binnen een grote organisatie en wil zelf aan het roer staan. Maar voor zichzelf beginnen door een bedrijf vanaf scratch op te zetten, ziet hij niet zitten. Een bedrijf kopen is voor hem een ideale ‘vliegende start’. Deze managers hebben vaak in de vorm van een gouden handdruk of een extra hypotheek op hun huis de nodige middelen om een bedrijf (gedeeltelijk) over te nemen.
De laatste jaren ontstaat er een nieuwe groep binnen de MBI’ers: oud-ondernemers die hun bedrijf succesvol verkocht hebben. Vaak zijn dit relatief jonge ondernemers die na enkele goede jaren hun onderneming in de etalage zetten, zoals tijdens de internethausse. maar na een rustperiode speelt het ondernemersbloed weer op en koopt hij zich in bij een bedrijf, om de spanning van het ondernemerschap weer te voelen. Deze categorie zit dicht tegen een investeerder aan, met als belangrijkste verschil dat deze ex-ondernemer actief en operationeel betrokken is bij het bedrijf waarin hij zich inkoopt.
2. Investeren als bedrijf
De tweede type investering is in een bestaand bedrijf. Dat kan een directe concurrent of een branchevreemd bedrijf of een financiële partij en wordt vaak een strategische overname genoemd.
Voor een concurrent is een bedrijf wellicht een interessante overnameprooi. Deze investeerder wil zijn eigen marktpositie versterken door een aandeelbelang te verwerven in een ander bedrijf, omdat die andere onderneming een nieuwe technologie heeft ontwikkeld, om klanten een breder assortiment te bieden of om een hogere korting te bedingen bij een groter inkoopvolume.
Voor een branchevreemd bedrijf heeft het betreden van een nieuwe markt soms hoge toetredingsdrempels. Een slimme manier om toch toegang tot die markt te verkrijgen, is het gedeeltelijk kopen van een bedrijf in die branche, al dan niet via een buy-and-build-strategie. De kopende onderneming hoeft dan niet te vechten voor klanten, omzet en een stukje marktaandeel, maar koopt een al ‘rijdende trein’.
Een financiële partij is veelal een investeringsmaatschappij; deze participant zal niet snel het bedrijf zelf gaan leiden. Daarom gaan dit soort deals vaak in combinatie met een bedrijfsovername in de vorm van een management buy-in/management buy-out of de investeringsmaatschappij komt zelf met een MBI-kandidaat of MBO-kandidaat op de proppen. Deze ondernemer is dan de vent die tent runt, de investeerder adviseert hem op de achtergrond.
3. Investeren als investeerder
In het midden- en kleinbedrijf (MKB) zijn het veelal informal investors of investeringsmaatschappijen die investeren in bestaande bedrijven.
Informal investors zijn over het algemeen vermogende ex-ondernemers die hun geld hebben verdiend met de (gedeeltelijke) verkoop van hun bedrijf. Ze worden mede-eigenaar door een gedeelte van de aandelen te kopen of door het verschaffen van een achtergestelde lening (vaak ook een combinatie van beide). Nederland telt naar schatting vijfduizend informals die met name in de start- en vroege groeifase (seed en early stage) van een bedrijf. Het gaat in de regel om bedragen tussen de 50.000 en 250.000 euro. Naast geld brengen informal investors ook hun kennis en ervaring in en stellen zij hun persoonlijke netwerk beschikbaar voor de ondernemer.
Investeringsmaatschappijen (ook wel venture capitalists of private equity genoemd) heeft veel meer geld ter beschikking voor investeringen dan informal investors. Een paar honderd miljoen euro per fonds is de regel. Er zijn zo’n 300 participatiemaatschappijen in Nederland die het vermogen van grote particuliere beleggers en beleggingsfondsen beheren, waarmee ze concrete afspraken maken over te behalen rendement, doelgroepen, selectiecriteria en besluitvorming.